De aanpak van schuldenproblemen wordt een wettelijke taak voor de gemeenten. Staatssecretaris Klijnsma van SZW schetst in een brief aan de Tweede Kamer de kaders voor ‘minnelijke’ schuldhulpverlening, staat op boekhouder haarlem
Van gemeente tot gemeente verschilt de hulp aan mensen met problematische schulden sterk. In het wetsvoorstel worden de belangrijkste voorwaarden geformuleerd die moeten leiden tot een effectievere aanpak van de schuldhulpverlening.
Aanpak schuldhulp
Na een verzoek tot schuldhulp, hebben gemeenten uiterlijk vier weken de tijd om tot actie over te gaan. Dat moet uiteindelijk leiden tot een individueel plan waarbij niet alleen aandacht is voor het oplossen van het schuldenprobleem, Maar er moet ook aandacht zijn voor de omstandigheden waaronder die schulden zijn ontstaan. De vaststelling van de afloscapaciteit van een schuldenaar vindt plaats op basis van een in de wet op te nemen norm.
Het is aan de gemeenteraad om vorm en inhoud te bepalen en een integraal plan op te stellen. Op vergelijkbare wijze waarop dat is gebeurd bij de wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO).
Schuldhulp ook voor ex-ondernemers
De minnelijke schuldhulpverlening is niet alleen toegankelijk voor natuurlijke personen met privé schulden, maar ook voor natuurlijke personen die schulden hebben in verband de liquidatie van een onderneming. Voorwaarde voor de toegang tot de minnelijke schuldhulpverlening is wel dat de activiteiten van de onderneming van de natuurlijke persoon feitelijk gestopt moeten zijn.
Geen juridische procedures
Met de voorgestelde aanpak beoogt het kabinet dat mensen van problematische schulden afkomen zonder in allerlei juridische procedures terecht te komen. Het is daarom vaak het beste om schuldproblematiek ‘minnelijk’ op te lossen. Instemming van de schuldeisers is daarbij essentieel.
Het is de bedoeling het wetsvoorstel nog voor het eind van dit jaar in te dienen bij de Tweede Kamer.