De Wet DBA gaat de ijskast in tot 1 juli 2018. De politiek schuift het probleem voor zich uit, omdat de wet onwerkbaar is. Tot 1 juli 2018 krijgen werkgevers geen boete inzake de Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties (DBA). Normaal gesproken worden werkgevers beboet als geconstateerd wordt dat er sprake was van een dienstbetrekking.
De Wet was eerder al uitgesteld tot 1 januari 2018. Maar het heeft talloze zzp’ers opdrachten en dus inkomsten gekost.
Om het gezichtsverlies nog proberen te beperken zijn er tien beleidsvarianten op de Wet DBA bedacht. Het nieuwe kabinet moet hierover beslissen.
Rapport inzake Wet DBA
De ambtelijke commissie heeft een rapport opgesteld met tien varianten. Dit hebben ze gedaan naar aanleiding van de aanbevelingen van het eindrapport van de commissie Boot. De commissie heeft onderzocht hoe de criteria ‘vrije vervanging’ en ‘gezagsverhouding’ beter kunnen aansluiten bij het huidige maatschappelijk beeld van een arbeidsrelatie.
Op 22 mei hebben de bewindslieden Asscher en Wiebes het rapport naar de Kamer gestuurd. Het is aan het volgende kabinet om te bepalen welke varianten gebruikt gaan worden. Een ook om te bepalen hoe verder te gaan met de Wet DBA.
Het lijvige rapport schetst vier varianten die snel kunnen worden toegevoegd, waarbij de meest eenvoudige is om door te gaan en vanaf 2018 te handhaven. Voor de overige zes varianten is meer tijd nodig omdat ze een wetswijziging vergen. Het is echter nog steeds onduidelijk hoe het verder zal gaan met de Wet DBA. Het volgende kabinet zal hierover moeten beslissen.
De opstellers van het rapport benadrukken dat geen van de geschetste varianten alle problemen met de Wet DBA direct zal oplossen. Toch vinden zij het van belang dat het handhavingsmoratorium zo snel mogelijk wordt beëindigd en er helderheid komt.
Kwaadwillend
Bent u kwaadwillend? Bent u bijvoorbeeld een werkgever die een zzp’ er laat werken als schijnzelfstandige? Terwijl u weet – of had kunnen weten – dat er eigenlijk sprake is van een dienstbetrekking? De Belastingdienst kan in dat geval een correctieverplichting of naheffingsaanslag opleggen.